Ooit kende Coté elke grasspriet in Galgenwaard

Ries Coté in het laatste elftal van Elinkwijk voor de fusie met Velox en DOS op 1 juli 1970.
Fotocredits: archief Remco Neu.

Het is een schrille vergelijking. Ooit was Galgenwaard het domein van Ries Coté, die bij de gemeentelijke dienst sportzaken (USLO) werkzaam was en voetbalde bij FC Utrecht. Dagelijks werkte hij in het stadion aan het in orde maken van de grasmat en verrichtte andere bijkomende klussen in de accommodatie. Op zondag voetbalde de blonde middenvelder op de grassprieten die hij zelf speelklaar had gemaakt.

Anno 2016 komt Ries jammer genoeg nooit meer in ‘zijn’ stadion. Een hersenbloeding maakt het voor hem fysiek onmogelijk om de vermoeiende tocht vanuit zijn woonplaats Almere Buiten naar Galgenwaard te maken. Dankzij zwager Jan de Groot uit Culemborg is het een tijdje nog gelukt om heen en weer te pendelen naar de thuiswedstrijden van FC Utrecht. Maar de particuliere chauffeur hoeft deze lange autoritten niet meer te maken; het kost Coté te veel energie. Op 2 december werd hij zeventig. Een bijna vergeten waterdrager uit de topjaren van Elinkwijk en daarna een vaste waarde in de eerste acht seizoenen bij FC Utrecht.

Twee jaar terug was het nog mogelijk om een lang gesprek met hem te voeren, al verliep dat destijds al moeizaam. Nu, ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag, willen we ‘De Witte’ nog een keer voor het voetlicht halen.

Zijn spraakvermogen is al behoorlijk aangetast, maar toch wil Coté nog een keer graag zijn verhaal kwijt. Bijvoorbeeld van zijn enige doelpunt in het shirt van FC Utrecht, als kersverse aanvoerder nog wel. ‘Het gebeurde in het seizoen  1977-1978. Aan het begin van dat jaar had Han Berger me de aanvoerdersband gegeven. Dat vond ik natuurlijk een hele eer. Maar goed, die goal dus. Het gebeurde in de thuiswedstrijd tegen Roda JC dat destijds getraind werd door Bert Jacobs, eerder mijn allereerste coach bij FC Utrecht. Ik kreeg van zo’n twintig meter de bal aangespeeld. Normaliter is mijn eerste gedachte om het balletje breed te leggen maar nu haalde ik ineens uit. De bal vloog langs Jan Jongbloed in de bovenhoek, voor mij een echte primeur. Het is bij die ene goal gebleven, al maakte ik nog wel een eigen doelpunt.’

De ogen van Ries Coté stralen, hij kan er nu nog om lachen, al is het al weer bijna vijftig jaar geleden. Aan het eind van dat seizoen kwam een grote tegenvaller. Coté was overbodig geworden en kon vertrekken. ‘Dat kon ik niet rijmen met het feit dat ik in dat seizoen tot aanvoerder was gekozen maar zo gaat het nu eenmaal in de voetballerij’, is zijn uitleg.

Na zijn voortijdige vertrek uit Galgenwaard zou hij gaan afbouwen bij amateurclub DSO, waar zijn schoonvader Ellis Hoefste bestuurslid was. ‘Een punctuele clubman, hij liet me zelfs het overschrijvingsformulier nog betalen van zeven gulden vijftig’, glimlacht hij.

Balafpakker

Maar hoe is het allemaal begonnen? Coté speelde in zijn jeugd bij Holland aan de Thorbeckelaan waar hij werd gescout door Elinkwijk. De Zuilense club zag wel wat in die nijvere balafpakker en contracteerde hem voor een marginaal salaris. Coté: ‘Gelukkig had ik er een baan bij, als gemeentelijke werknemer. Mijn premies bij Elinkwijk gebruikten mijn vrouw Mieke en ik als vakantiegeld en om af en toe een extraatje te kopen. Wanneer je de salarissen van nu hoort werden wij natuurlijk met een fooi afgescheept. Maar daar stond weer heel veel gezelligheid tegenover. Dat had ik niet zeker niet willen missen.’

Uit die periode stamt ook zijn vriendschap met de twee jaar terug overleden Jan Groenendijk, die een seizoen bij Elinkwijk speelde. ‘Ik heb Jan een beetje onder mijn hoede genomen. Hij kwam van amateurclub Geinoord en belandde in een totaal andere wereld. Ik haalde hem vaak op bij het Buurtspoor, in de buurt van het stationsplein. Jan kwam dan met de bus uit zijn woonplaats Vianen, want hij had nog geen auto. We zijn ook vaak met de vrouwen op vakantie geweest, dus toen ik van zijn overlijden hoorde was dat toch een grote schok. Zeker omdat ik Groenendijk  niet alleen waardeerde vanwege zijn doelpunten maar ook vanwege onze vriendschap. Hij is maar 67 jaar geworden. Dan besef je ineens dat we als oud-spelers in een risico-leeftijd beland zijn, zeker als je met gezondheidsproblemen te maken krijgt.’

Coté doelt op de fatale novemberdag in 2005, precies drie dagen voor het overlijden van David di Tommaso. Hij was die zondag nog naar FC Utrecht – Ajax gegaan, een wedstrijd waarin Di Tommaso als centrale verdediger de absolute uitblinker was en die met 1-0 werd gewonnen. Zijn vrouw Mieke herinnert zich nog dat ze binnen op Ries zat te wachten, hij zou de auto afsluiten. Omdat hij maar niet kwam ging ze poolshoogte nemen en toen bleek dat haar man op de parkeerplek voor het huis een beroerte had gekregen. Vanaf die dag veranderde hun leven radicaal. In alle  opzichten. Coté: ‘Het ergste was dat ik van iedereen afhankelijk werd. Heel veel kwam vanaf dat moment op mijn vrouw neer. Ze heeft me geweldig ter zijde gestaan.’

Kleinzoons

Nu Coté niet meer naar Galgenwaard kan volgt hij het voetbal zoveel mogelijk via de betaalzender Fox. ‘Op die manier blijf ik toch een beetje bij.Het liefst zou ik zelf naar het voetbal willen gaan kijken, maar dat zit er niet meer in.’

Het feit dat hij zijn twee talentvolle kleinzoons niet van dichtbij kan zien spelen, doet hem extra pijn. In het tweede team van PSV speelt anno 2016 zijn kleinzoon Damian van Bruggen (20), geboren in Utrecht. Bij Excelsior voetbalt een andere talentvolle kleinzoon in de jeugd. ‘Die jongens kunnen beter worden dan ik, ze hebben meer talent’, geeft Coté volmondig toe. ‘Maar ik heb er volgens mij uitgehaald wat erin zat. En dan moet je toch ook tevreden zijn.’

Vorige
Vorige

Stiefelhagen wint op Spa en wordt weer kampioen