Ook Utrecht schiet in ‘sociale kramp’ als het om discriminatie gaat

Beeld: Teamjackson

De KNVB en partners hebben de afgelopen drie jaar veel gedaan om discriminatie in het voetbal tegen te gaan. Toch zijn de uitdagingen nog onverminderd groot. Inzet op antidiscriminatie in het voetbal op de langere termijn is nodig. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut naar de opbrengsten van het in 2020 gelanceerde actieplan tegen racisme en discriminatie in het voetbal: ‘Ons voetbal is van iedereen’.

Gelijktijdig verschenen ook de resultaten van een onderzoek onder Utrechtse clubbestuurders. Zij werden in opdracht van de Utrechtse gemeenteraad bevraagd op het onderwerp inclusie en discriminatie. Over het algemeen kan gesteld worden dat de ledenbestanden van Utrechtse sportverenigingen diverser zijn dan het landelijk gemiddelde. Dit komt vooral doordat Nederlanders met een migratieachtergrond en lhbti+’ers sterker in het ledenbestand zijn vertegenwoordigd. Leden jonger dan 35 jaar en vrouwen zijn van alle doelgroepen het sterkst vertegenwoordigd in kaderfuncties en relatief vaak in clubbesturen. Daarna volgen mensen met een migratieachtergrond en lhbt-personen. Deze groepen maken minder vaak (ook) deel uit van clubbesturen. Beide groepen zijn in vergelijking met landelijke cijfers sterker in kaderfuncties vertegenwoordigd.

Utrechtse sportverenigingen hebben relatief vaak beleid voor deze twee doelgroepen. De vertegenwoordiging van mensen met een migratieachtergrond blijft, in vergelijking met het ledenbestand, achter in alle kaderfuncties. Mensen met een beperking/chronische ziekte zijn het minst vaak vertegenwoordigd in een kaderfunctie en vrijwel niet in Utrechtse clubbesturen. Daarnaast lijken zij wat sterker ondervertegenwoordigd in vergelijking met landelijke kaderdeelnamecijfers.

 

Op 8 februari 2020 lanceerden de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Justitie en Veiligheid en Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen met de KNVB het actieplan tegen racisme en discriminatie in het voetbal: ‘Ons voetbal is van iedereen. Samen zetten we discriminatie buitenspel’. Aanleiding vormde de racistische bejegening van Excelsior-speler Ahmad Mendes Moreira door fans van FC Den Bosch op 17 november 2019.

Het Mulier Instituut onderzocht wat het actieplan anno 2023 heeft opgeleverd. Ook werden de resultaten van een onderzoek naar discriminatie en uitsluiting onder Utrechtse clubs bekend gemaakt.

 

Incidenten

In Utrecht komt uitsluiting en discriminatie voor, naar verschillende gronden (onder meer geslacht/genderidentiteit, huidskleur/afkomst en beperking). De resultaten laten zien dat dergelijke negatieve ervaringen van invloed kunnen zijn op het sportgedrag: mensen veranderen bijvoorbeeld van (type) sport of van sportaanbieder of stoppen met sport.

Ruim een kwart van de bestuurders (met name van teamsporten) geeft aan dat er wel eens een discriminerend incident plaatsvindt. Dit is het vaakst gerelateerd aan huidskleur en/of afkomst, gevolgd door respectievelijk geslacht/genderidentiteit en seksuele voorkeur. Homonegatieve en racistische ‘grappen’ of opmerkingen komen (net als landelijk) meer voor bij teamsporten. Verenigingen zonder antidiscriminatiebeleid geven vaker aan dat dergelijke uitingen nooit voorkomen. Omdat discriminatoire uitingen niet altijd als zodanig worden (h)erkend, ligt de werkelijke prevalentie van discriminatie waarschijnlijk hoger, aldus het Mulier Instituut. Verenigingen blijken niet snel melding te maken van ‘lichte’ vormen van discriminatie, omdat ze dergelijke zaken vooral intern proberen op te lossen.

Aanbevelingen

Ondanks de relatief grote diversiteit bij Utrechtse sportverenigingen is het beeld wanneer het om discriminatie gaat vergelijkbaar met het landelijke beeld. Zowel uit de resultaten als tijdens de dataverzameling bleek sprake van ‘sociale kramp’ (ongemak) bij het bespreken van discriminatie. Liever wordt gesproken over inclusie of een pedagogisch sportklimaat. Dit onderzoek geeft een goede eerste indicatie van verschillende vormen van discriminatie binnen de Utrechtse verenigingssport. Tegelijkertijd is lastig vast te stellen in welke mate discriminatie hier exact voorkomt.

Het onderzoeksinstituut doet twee aanbevelingen. Ten eerste kan een (grootschalig) bevolkingsonderzoek helpen om meer inzicht te krijgen in de daadwerkelijke prevalentie van discriminatie. Ook kan zo beter worden opgehaald welke negatieve ervaringen mensen – met verschillende achtergrondkenmerken – hebben die relatief vaak te maken krijgen met discriminatie.

Ten tweede kunnen de gemeente en SportUtrecht een sterkere stimulerende en faciliterende rol innemen om discriminatie in de sport tegen te gaan. Daarbij is specifieke aandacht voor bewustwording van belang, omdat verenigingen zelf vaak inclusief willen zijn en denken dat discriminatie bij hen niet voorkomt. Extra van belang is om bespreekbaar te maken dat discriminatie ook onbewust kan voorkomen en niet is opgelost door te stellen dat iedereen welkom is op de vereniging.

Het is belangrijk het tegengaan van uitsluiting concreet te maken: wat wordt er gezegd en tegen wie? Dit kan door aandacht te hebben voor specifieke vormen van (onbewust) discriminerend taalgebruik (bijvoorbeeld homonegatieve scheldwoorden) en gedrag.

Ook wordt er geconstateerd dat het wenselijk is verenigingen meer te ondersteunen om het tegengaan van discriminatie in de Utrechtse sport beter bespreekbaar te maken, door onder meer informatie- en kennisdeling, ervaringsuitwisseling en trainingen.

Vervolgprogramma

Gekeken naar de effecten van het landelijke actieplan tegen discriminatie constateert het Mulier Instituut dat de maatregelen hebben bijgedragen aan meer steun voor en inzet op antidiscriminatie. Racistische en homonegatieve grappen en opmerkingen blijven echter regelmatig voorkomen in het voetbal. Bestuurders van voetbalclubs (h)erkennen ook vaker dat discriminerende uitingen in hun vereniging voorkomen. Spelers, scheidsrechters en bestuurders beoordelen sommige uitingen minder snel als discriminerend, omdat deze binnen de voetbalcultuur zijn genormaliseerd en geaccepteerd.

Een belangrijk doel van het actieplan was ongewenst gedrag beter te signaleren en hier sneller tegen te kunnen optreden. Maatregelen hiervoor zijn de DiscriminatieMelder-app, aparte registratie van ‘discriminerende beledigingen’ in het tuchtreglement en proeven met ‘slimme technologie’ in het betaald voetbal. En er zijn vaker en strengere straffen opgelegd vanwege discriminerende uitingen.

In 2022 zijn kortom vooral stappen gezet in preventieve acties. Kennisbijeenkomsten en trainingen voor scheidsrechters, clubbestuurders en trainers droegen bij aan meer bewustwording over discriminatie als probleem. Al roept de toegenomen aandacht voor antidiscriminatie en inclusie ook tegenreacties op, die soms leiden tot extra discriminatie.

Het Mulier Instituut constateert dat voor een bredere cultuuromslag een vervolgprogramma nodig is. Aanbevelingen daarvoor zijn: Wees duidelijker op welke discriminatiegronden en -uitingen maatregelen zich richten, betrek profvoetballers en trainers als ambassadeurs en meer ervaringsdeskundigheid, zorg voor betere handhaving door clubs en belangenorganisaties in het betaald voetbal, verbeter richtlijnen voor antidiscriminatie en handelingsopties voor amateurverenigingen, zet in op scholing en handelen van (jeugd)trainers en -scheidsrechters en doe onderzoek naar de opbrengsten van scholing over norm- en gedragsverandering.

 

De rapporten;
Monitor ‘Ons voetbal is van iedereen’ - Aanvalsplan tegen racisme en discriminatie in het voetbal
en
Sportbestuurders over discriminatie en inclusie bij Utrechtse sportclubs
zijn online in te zien via de site van het Mulier Instituut en de Kennisbank Sport en Bewegen. 

Vorige
Vorige

Testa la Muta vervangt meteen Henri Berghoef bij JSV

Volgende
Volgende

Puck Pieterse klasse apart op VAM-berg in Drenthe