Veenendaals Sportlid van Verdienste blikt terug op zijn sportloopbaan

Juryvoorzitter Martijn Kabbes (rechts) reikte Henk Uri tijdens het Veenendaalse Sportgala de Jan van de Polbokaal uit.

‘Vanwege zijn grote betekenis voor de lokale sport door de jaren heen, heeft de jury besloten om de Jan van de Polbokaal voor het Sportlid van Verdienste dit jaar uit te reiken aan Henk Uri.’ Met die woorden zette juryvoorzitter Martijn Kabbes Uri tijdens het Veenendaalse Sportgala in januari in het zonnetje. De Utrechtse Sportkrant blikt met Uri terug op een langdurige sportloopbaan.

Uri heeft zijn verhaal goed voorbereid, de feiten op een rijtje. Bijna moeiteloos passeren de anekdotes de revue. ‘Ik ben geboren in Hilversum. Op mijn vijfde verhuisden mijn ouders naar Assen, waar mijn vader de slagerij van mijn opa overnam. In mijn jeugd speelde ik korfbal, zat ik op judo en tijdens het zomerseizoen zwom ik wedstrijden, op een laag niveau. Mijn ouders stimuleerden mij om na de mulo-opleiding naar het CIOS in Overveen te gaan. Die opleiding was me op het lijf geschreven. De nieuwe cultuur, de afwisseling tussen theorie en praktijk… ik vond het geweldig. Ik liep daar rond met mensen zoals Guus Hiddink, Leo Beenhakker en ene Wim Kok, uit Veenendaal. Mijn specialisatie was judo, maar dat liep spaak op een conflict met mijn docent, die wilde dat ik alle weekenden ook judotrainingen verzorgde. Ik bleef wel vaak het weekend in Overveen, maar dat was me te gortig. Ik ben toen geswitcht naar zwemmen, met alle disciplines die daaronder vallen: wedstrijdzwemmen, waterpolo, kunstzwemmen en schoonspringen. De meeste aandacht ging uit naar zwemmen en waterpolo. Het waterpolo-onderdeel werd verzorgd door de toenmalige poloveteraan Ben Planjer. Die opleiding heb ik als beste van de zwemopleiding afgerond. Dat leverde me een aanbod op voor een baan als coördinator van alle zwemclubs in Nederland van ‘de Watervrienden’. Ik heb  daarvoor bedankt, omdat ik meer sportbreed bezig wilde zijn.’

Beweegbare bodem

Na enkele kleine werkverbanden vanuit Assen belde studiegenoot Wim Kok uit Veenendaal. ‘Veenendaal zou een overdekt instructiebad openen, waarvoor personeel nodig was. Om een lang verhaal kort te maken: ik kon op 1 april 1967 beginnen als zweminstructeur in Veenendaal. Behalve zwemlessen geven gingen we ook aan de slag bij het VZC van voorzitter Roel Sipkema. Wim Kok ging zich bezighouden met waterpolo, ik met de zwemafdeling, waar namen uit voort kwamen als Wim Keman (tot voor kort secretaris waterpolo van de wereld-zwembond FINA), de ‘Fabertjes’  en Louise van Viegen. Ik was van 7 uur ’s morgens tot ’s avonds 23.00 uur in de weer, soms met wel zestig kinderen in dat badje. Een jaar later werd het 25m bad in Veenendaal in gebruik genomen. We kregen in dat bad een beweegbare bodem, die werd geregeld door de gebroeders Hendriks.’ Uri weet het nog goed: ‘De één deed in staal, de ander in aluminium’.

Met die beweegbare bodem kon met de waterdiepte gevarieerd worden. Alleen voor het waterpolo was die bodem niet zo geschikt. Maar de waterpoloploeg deed het steeds beter en promoveerde uiteindelijk naar de hoofdklasse. ‘Toen moesten we het bad aanpassen met een muurtje en schotten bij de trapjes. Inmiddels deden gelauwerde spelers als Gerard van de Kolk en Mart Bras bij ons mee. Toen Wim Kok naar Ede vertrok, ben ik gestopt als speler en doorgegaan als trainer/coach. Ik heb de ploeg drie jaar in de hoofdklasse begeleid. Daarna kwamen trainers als Fred van Dorp, Henk van der Linden, Harm Drenth. Ik ben daarna als trainer/coach aan de slag gegaan met aspiranten, wat ik een jaar of acht heb gedaan.’

Kinderschoenen

Uri en consorten zagen de sportvoorzieningen in Veenendaal door de jaren heen kwalitatief steeds beter worden. En de plaats groeide door. Uri werd directeur van de Sportstichting. ‘Inmiddels hadden we Sporthal De Vallei in gebruik genomen (1970) en was het Valleibad uitgebreid met een 50-m openluchtbassin (1971). In 1976 hebben we het openluchtbad voorzien van een -voor Nederland- unieke overkapping, waardoor Veenendaal meer mogelijkheden kreeg voor zwemonderwijs, de zwemsport en recreatief zwemmen. We hebben diverse internationale evenementen gefaciliteerd, zoals in 1980, de Paralympics. De hoofdlocatie was Papendal en Veenendaal had het dichtstbijzijnde geschikte 50-m bad.’

Begin jaren ’80 kwam Jan van de Pol bij Uri met de vraag of Veenendaal een triatlon kon organiseren. De triatlonsport stond in de kinderschoenen, alleen Almere had een grote wedstrijd. Van de Pol wilde dicht bij huis zelf een triatlon kunnen lopen. ‘We zijn aan de slag gegaan. Wim van de Pol regelde de administratie, Jan was vooral adviseur en ik ging met de organisatie aan de slag en was op de wedstrijddag de wedstrijdleider.’

In 1982 werd de eerste triatlon in Veenendaal dan ook daadwerkelijk gelopen, rond het huidige sportcomplex De Vallei. De atleten zwommen in het Valleibad, fietsten richting Renswoude en liepen door Veenendaal West. In 1985 is de triatlon verhuisd naar Sportpark De Groene Velden. Inmiddels was ook triatleet, Rob Barel in beeld. ‘Hij verhuisde van Amsterdam naar deze regio, omdat hij hier beter kon trainen. We hebben veel contact over de organisatie van de triatlon gehad, maar ik moest daarmee stoppen vanwege mijn drukke baan als Hoofd Sportaccommodaties.’

Veenendaal-Veenendaal

In het begin van de jaren ‘80 is de wielerklassieker ‘Veenendaal – Veenendaal’ van start gegaan, waar Uri ook een vinger in de pap had. Hij was een jaar of tien verantwoordelijk was voor start en finish. Ook is in die tijd de eerste ijsbaan aangelegd op sportpark de Groene Velden. ‘Veenendaal groeide en daarmee groeide ook de behoefte aan ‘een schaatsbaan-plus’, dus met meer mogelijkheden. Naast schaatsen was er vraag naar ruimte voor evenementen, zoals de kermis. Uiteindelijk hebben Frank Hafkamp en ik het voorstel gemaakt, zoals we net nu kennen. De volgende stap was om belangstellenden in verenigingsverband te krijgen. Jan van de Pol ging aan de slag met een schaatsclub, Dick Nap met een skeelervereniging en ik met een ski-club. Die ski-club kwam niet van de grond, ook vanwege het feit dat er een skibaan bij de firma Miezelmoe werd geopend. Ook de skeelerclub haalde het helaas niet.’

Perikelen

‘Met de komst van Sporthal De Vallei kwamen ook binnensportverenigingen van de grond, zoals de basketbalvereniging, de badmintonclub en de handbalclub. Andere herinneringen zijn de discussies over sportpark Panhuis, waar drie amateurvoetbalverenigingen actief waren: DOVO, GVVV en Unitas. De clubs deelden de kantine, maar met name DOVO en GVVV hadden de behoefte aan een eigen clubhuis en een eigen stek. Uiteindelijk zijn de clubs toch op het Panhuis gebleven en verhuisden VV Veenendaal en SV Panter naar het nieuwe sportpark De Groene Velden. Daar speelde ook Merino’s inmiddels, omdat die club moest vertrekken vanaf de Wageningselaan. Ook VRC en Blue Socks waren verhuisd, van de Brinkersteeg en Middellaan naar het huidige sportpark Spitsbergen. Op Spitsbergen was ook plaats voor tennisbanen; het hockeyveld en de gras-atletiekbaan van sportpark Panhuis verhuisden naar de Groene Velden en na de ontwikkeling van Veenendaal West kwamen ook daar tennisbanen en een tweede sporthal.’

De sportinfrastructuur in Veenendaal groeit nog steeds door, anno 2023 onder management van Sportservice Veenendaal. Gymzalen en sporthallen, een vernieuwde skatebaan en padelbanen. Veenendaal heeft het allemaal.

Actief

Henk Uri heeft bij Sportservice Veenendaal blijft ondanks zijn pensioengerechtigde leeftijd actief in de Veenendaalse sportwereld. Als Hoofd Sportaccommodaties keurde hij in het weekend de voetbalvelden. ‘In eerste instantie keek ik naar de gevolgen voor de grasmat, ik hield rekening met de veiligheid van de spelers, maar soms was het ook een diplomatieke beslissing. Dan vroeg een club om afkeuring van het veld omdat het de vereniging beter uitkwam. Dat gebeurde overal, dus waarom niet bij ons?’

Momenteel leert Uri nog bijna elke dag bij over de kwaliteit van kunstgrasvelden bij de Veenendaalse sportaccommodaties. En ook de energievoorziening heeft Uri’s warme belangstelling. De agenda van Uri is dan ook nog lang niet leeg. Hij volgt voetbal en waterpolo nog steeds. En hij heeft zich voorgenomen snel een keer bij te praten met de waterpolobondscoach Harry van de Meer. Als oud-manager van de Oranjemannen heeft Uri misschien nog wel tips voor de bondscoach, die hij jarenlang zelf heeft getraind.

Vorige
Vorige

Documentaire Willaarts 29 maart op sportzender

Volgende
Volgende

Geen Ronde van Catalonië voor Wilco Kelderman